Sarah van den Bosch – Jeugd- en gezinsprofessional wijkteam Heusden:
“Ik houd me bezig met regie(zaken) en veiligheidscasuïstiek binnen het Jeugd- en Gezinsteam (JGT) in Heusden. Samen met een collega beheer ik de mailbox waarin alle Veilig Thuis-meldingen voor het JGT binnenkomen. Met de feestdagen in zicht neemt het aantal meldingen van huiselijk geweld en kindermishandeling alweer toe. Spanningen lopen dan sneller op thuis.”
Wat laat jou niet los als het gaat om kindermishandeling?
“Dat heel veel mensen vastzitten in een cirkel van intergenerationeel geweld. Geweld wordt vaak van generatie op generatie doorgegeven. Mensen die vroeger werden mishandeld, gaan relaties aan met partners die hen mishandelen of ze gebruiken zelf emotioneel of fysiek geweld. Het is schrijnend dat ze er niet van loskomen. Wat blijft hangen bij mij, wat ik niet snel kan loslaten als ik ’s avonds thuiskom, zijn de baby’s en jonge kinderen die te maken hebben met geweld. Zoals de verhalen van zwangere vrouwen die van de trap zijn geduwd. Of als je een ernstig vervuilde woning binnenstapt waar alle basiszorg mist, waar je jonge ongewassen kinderen aantreft met de haren volledig in de klit. Als ik iets signaleer, draai ik er niet omheen. Het is een ingewikkeld en gevoelig onderwerp, je wil mensen niet afvallen op hun ouderschap, maar het gaat je aan het hart. We mogen het niet ontkennen en negeren. Veel ouders zijn in eerste instantie niet blij met mijn komst: Het klopt niet wat je ziet, het valt wel mee bij ons thuis, wij zorgen goed voor ons kind. Begrijpelijk verzet, waar ik doorheen moet bewegen. Het helpt als ik ouders rustig meeneem in het traject en we alle stappen samen maken.”
Vertrouw je het niet, volg dan de meldcode.
Hoe houd jij vast?
“Door nauw samen te werken met andere instanties. Je hebt elkaar hard nodig. Bij het JGT hebben wij korte lijnen met Veilig Thuis, de Jeugdbeschermingstafel en Jeugdbescherming Brabant. Ook denken onze veiligheidscoördinator, procesregisseur, gedragswetenschapper en teamleider uitgebreid mee. De eerste stap is altijd om het bespreekbaar te maken met ouders. Daarin ben ik direct, maar wel respectvol: Wat ik ga vertellen doet waarschijnlijk pijn, maar moet gezegd worden. Het is belangrijk om transparant te zijn, ook in de handelingen die volgen. Hoe moeilijk de situatie ook is, ouders weten dan wel meteen dat ze mij kunnen vertrouwen, dat ik niks achterhoud. Soms krijg ik het verzoek vanuit andere organisaties, zoals scholen, om ouders te benaderen: Het voelt niet lekker, ik denk dat er iets speelt in het gezin, kan jij eens langsgaan? Dat doe ik dus niet. Het hoort niet bij mijn transparante manier van werken om tegen een ouder te zeggen: Ik heb dit over je gehoord. Het zijn niet míjn zorgen. Daarom geef ik professionals mee: vertrouw je het niet, volg dan de meldcode. Dit begint altijd met het voeren van een gesprek met de ouders. Als collega’s dat spannend en ingewikkeld vinden, begrijp ik dat en wil ik best meegaan, maar ieder moet zijn eigen zorgen uiten.”